Locatie: Benedenkerkseweg, Stolwijk
Bij Stolwijk liggen naast de Schoonhovenseweg (de provinciale weg N207) twee gietijzeren ophaalbruggen uit 1888, over de “Stollukse Vaart”. De bruggen geven toegang tot de polder Benedenkerk en zijn vervaardigd door de Haagse IJzergieterij De Prins van Oranje. Ze vervingen de toen in slechte staat verkerende houten ophaalbruggen, die eind 18e, begin 19e eeuw in opdracht van het toenmalige Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard zijn gebouwd. Tegenwoordig hebben ze de functie van fietsbrug.
Ook bij de Gouderakse Tiendweg en de Beijerscheweg liggen nog bruggen van hetzelfde type. Nadat een vrachtauto in 1993 de brug kapot reed, werd na jarenlange ‘strijd voor herstel’ in 2006 een iets hogere en bredere brug maar wel naar het oude model teruggeplaatst.
In het verleden waren er vijf identieke bruggen. Die bij de Koolwijkseweg en de Zuidbroekse Opweg zijn gesloopt. Bij de Zuidbroekse Opweg werd de (oude) ophaalbrug niet vervangen, maar een sluis aangelegd in de ringvaart: de Berkenwoudse schutsluis.
De bruggen stammen uit de beginfase van de ontwikkeling van de ijzeren bruggenbouw na het midden van de 19de eeuw. Bijzonder zijn de inmiddels schaars geworden gietijzeren hameipoort met halfronde schoren en opengewerkte vullingen. De vier nog overgebleven bruggen zijn inmiddels allen rijksmonument.
Daarvoor gaan we terug in de tijd. Na drie grote overstromingen in de Krimpenerwaard in de 18e eeuw leefden de mensen hier in bittere armoede. Met de landbouw was het slecht gesteld, de gronden brachten niet eens de jaarlijkse lasten op. Er was behoefte aan werkgelegenheid en verdiensten en men wilde minder afhankelijk zijn van veen en steenkool van elders. De technieken om veen te winnen ontwikkelden zich steeds verder.
Geestelijk vader Petrus Verhoeff ontwikkelde een plan om een groot gebied van de Krimpenerwaard uit te venen: de “Geoctrojeerde Verveening in den Crimpenerwaard”. Hij wist een aantal ingelanden en grondeigenaren voor zijn plan te winnen. Die verenigden zich en namen zijn initiatief over. Bijna twintig jaar later werd op 23 juni 1797 octrooi verleend, met als voorwaarde dat de waterplas na de vervening weer drooggemaakt moest worden.
In 1799-1800 werd voor deze vervening in de Gouderaksedijk een “capitale sluis” aangelegd. Achter de sluis werd de Neksloot Verveenery gegraven. Aansluitend werd de Neksloot rond een groot gedeelte van het te vervenen gebied (vanaf Stolwijkersluis tot aan de Berkenwoudsche uitwatering) als een ringvaart met houten ophaalbruggen gegraven en werd ernaast een ringdijk aangelegd.
De ringvaart was bedoeld voor transport van de beoogde gewonnen turf en heette toen “Vaart der Veenderijen” (Stolwijksche vaart). Tegenwoordig wordt de ringvaart in de volksmond gewoon “de Vaart” genoemd.
Uiteindelijk is de vervening in de Krimpenerwaard slechts voor individueel gebruik benut. Het octrooi werd op 16 december 1853 ingetrokken. In de archieven is te vinden dat dit deels te wijten zou zijn aan de slechte kwaliteit van de gewonnen turf. Deze was namelijk vermengd met kleiachtige drab/slib, brandde slecht en was daarom niet winstgevend. Maar ook of misschien vooral omdat er bij de vervening sprake was van mismanagement. In de tijd dat het project van start ging was de landbouw winstgevend geworden in vergelijking tot andere economische sectoren. Het agrarische gebruik van de grond bleef daardoor in stand.
De Stolwijkersluis (de “capitale sluis”) en “de Vaart” herinneren nog aan die tijd. Na het stoppen van de vervening raakte de sluis in onbruik en verval en werd daarom in 1832 afgedamd.
Later ging het in de Krimpenerwaard weer beter met de veeteelt en landbouw. Er ontstond behoefte aan een goede vervoersverbinding voor mest en landbouwproducten. De sluis werd in de jaren 1887/1888 hersteld en als schutsluis geschikt gemaakt. Een eeuw lang was de schutsluis weer open voor de scheepvaart.
De in 1912 in Stolwijk opgerichte landbouwcoöperatie Ons Belang maakte veelvuldig gebruik van deze vaarverbinding naar de Hollandsche IJssel. Tussen 1920 en 1960 voeren er dagelijks wel zo’n acht tot tien schepen door de sluis. Vanaf de jaren zestig werden in de Krimpenerwaard sloten en veenputten gedempt met onder andere bouw- en sloopafval en (giftig) industrieel afval uit de haven van Rotterdam. De sluis was een belangrijke schakel in de aanvoerroute naar de polder.
Na eind zestiger jaren werd de afvalstort verboden waardoor de vaarfrequentie aanmerkelijk afnam. In 1988 viel het doek voor de sluis voor de tweede keer en werd ze opnieuw afgedamd. Met een stalen damwand aan de rivierkant wordt nu de veiligheid van de waterkering gegarandeerd. In 1990 werd de sluis, dankzij inspanningen van bewoners uit Stolwijkersluis (Gouda), aangewezen als rijksmonument. In 2010 werd voor € 1,1 miljoen een volledige restauratie uitgevoerd en de sluisfunctie hersteld. En daarmee ook de historische en culturele waarde van de sluis.
Bronnen:
Wikipedia
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Historische Vereniging Die Goude
Archiefmateriaal Historische Vereniging Oud Stolwijck www.oudstolwijck.nl
https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Stolwijkersluis#mw-subcategories
www.schielandendekrimpenerwaard.nl/over-ons/geschiedenis/gietijzeren-ophaalbrug-beijersche-brug/