De Beijerse Gifmoorden

Locatie: Beijerscheweg 12, Stolwijk

Eind 1817 stierven in Stolwijk twee mensen in drie weken tijd onder verdachte omstandigheden. Aan de hand van ruim honderd pagina’s processtukken schrijft Nel van Dorp in 2017 ‘Moord in het Beijersche’. Een van de plaatsen delict is huis Beijersche 192 (tegenwoordig naar verluid Beijerscheweg 12 waar nu boerderijwinkel en theeschenkerij Beijersche Schuur is). Het andere is het woonverblijf in een watermolen die gelegen is langs de Goudse Vliet een eindje buiten Stolwijkersluis.

 

De echtparen en de planning van de moorden

Watermolenaar Teunis van Dam (33) en zijn vrouw Niesje (28) hebben samen een dochter Jannigje (7). Regelmatig zwaait het molenaarsechtpaar naar boer Piet Baas (37) die elke dag voorbijkomt met de schouw (boot) als hij de melk van zijn eigen koeien gaat verkopen in Gouda. Piet is veehouder en samen met zijn vrouw Neeltje ouders van vijf levende en vijf overleden kinderen.

Beide echtparen zijn goed bevriend en eten regelmatig samen. Op een dag, als de molenaar Teunis niet thuis is, legt veehouder Piet zijn schouw aan voor een praatje bij de molen. Molenaarsvrouw Niesje werkt aan de tafel en Piet komt er gezellig bij zitten. Opeens geeft hij haar een zoen en verklaart haar de liefde. De vonk springt ook over bij Niesje. Het werd het begin van een buitenechtelijke verhouding. Niesje ging daarna regelmatig mee op de schouw van Piet om zogenaamd iets te regelen in Gouda.

Hun beider echtgenoten staan een blijvende relatie tussen Piet en Niesje in de weg. Het tweetal maakt een plan om Niesjes man Teunis en Neeltje, de vrouw van Piet op een stiekeme manier te laten overlijden. Zo kunnen zij later, is het idee, de bedroefde weduwnaar en weduwe uithangen en elkaar “troosten” in een nieuw huwelijk.

Piet neemt op een van zijn vele bezoeken aan Gouda bij drogisterij de Goudse Gaper en bij apotheker Hoogland ‘rottekruid’ (arsenicum) mee. Om de vele ratten op de boerderij mee te bestrijden, zo vertelt hij aldaar.

De moorden

Een lang verhaal kort: op 16 november 1817 overlijdt plotseling Neeltje Baas-Heijkoop, 39 jaar oud. Veehouder-melkboer Pieter Baas is dan weduwnaar. Drie weken later is ook de jonge watermolenaarsvrouw Niesje plotseling weduwe, wegens het “onverwacht” overlijden van haar man Teunis op 8 december in hetzelfde jaar.

In de Beijersche buurt valt dit op. Ook op het dorp vinden ze die twee sterfgevallen heel raar en verdacht toevallig. De Stolwijkse schout en chirurgijn Arie de Ruijter stuurt de veldwachter voor nader onderzoek naar de weduwe en weduwnaar. Beide ontkennen elke betrokkenheid bij de dood van hun echtgenoten. Het wordt de schout te moeilijk en hij draagt de zaak over aan de experts van Justitie in Gouda. Zij vermoeden dat er gif in het spel is en geven opdracht voor nader onderzoek. Het lijk van Neeltje wordt opgegraven en wordt met dat van Teunis overgebracht naar de schuur van herbergier Nicolaas Swanenburg in Stolwijkersluis. Enkele artsen en chirurgijns, waaronder de befaamde Goudse medicus dr. Büchner voeren daar de autopsie uit. De lijkschouwers zagen het direct: in alle organen herkenden zij sporen van arsenicum.

Justitie en vonnis

De Goudse justitie droeg toen de zaak over aan de nog meer professionele Rotterdamse justitie. De Rotterdamse collega’s zetten de Beijersche dubbele moordzaak op de rol van het toenmalige Hof van Assisen in Den Haag. De beide verdachten hadden intussen een volledige bekentenis afgelegd waarop het Haagse gerechtshof beiden ter dood veroordeelden:

Pieter Baas via ophanging aan de galg en Niesje van Dam-van den Berg door verwurging aan een wurgpaal. Op 7 mei 1818 werden in Den Haag de beide straffen voltrokken.

Voor uitgever Johannes Scheffers in Rotterdam was deze opzienbarende moordzaak aanleiding om een rijmprent uit te brengen over deze ‘Ware en Verschrikkelyke Gebeurtenis’.
 

Bronnen (o.a.):
Gifmoorden en Sluijkerijen in de Krimpener- en Lopikerwaard, Tidinge van die Goude
Moord in het Beijersche, Nel van Dorp
Bulletin 122, Historische Vereniging Oud Stolwijck, www.oudstolwijck.nl
Nationaal Archief Den Haag, Archief processen Hof van Assisen 1811-1838, inv.nr. 155, dossier 608