In 1857 werd de gemeente Zuidbroek, dat in het begin van de 19e eeuw nog even bij Berkenwoude was gevoegd, opgenomen binnen de toenmalige gemeente Bergambacht. Ook Ammerstol had al in de 19e eeuw een korte tijd deel uit gemaakt van het dorp Bergambacht. In 1985 werden de toen opgeheven gemeenten Ammerstol en Berkenwoude aan Bergambacht toegevoegd. Op 1 januari 2015 ging de gemeente op in de gemeente Krimpenerwaard. De gemeente, die vroeger ook 's Heeraartsberg en Bergambacht werd genoemd, telt in 2015 6.869 inwoners en heeft een oppervlakte van 38,18 km² (waarvan 2,67 km² water).
Verder behoorden de buurtschappen Achterbroek, 't Beijersche (deels), Benedenberg, Bovenberg (deels), Bergstoep, De Hem, Westlekdijk (de Hoek), Kadijk, Tussenlanen en Zuidbroek tot de voormalige gemeente.
De naam Bergambacht is afkomstig van de Heer Van den Berg, die bezitter was van dit Ambacht (volgens Van Dale een gebied van regeermacht en lagere rechtspraak). In 1254 werd de naam Bergambacht gebruikt in een schrift dat werd ondertekend door de heer De Monte (Frans voor Van den Berghe).
De Bergambachters worden ook ‘Straatwroeters' genoemd. Zij zouden namelijk erg proper zijn, wat zich bijvoorbeeld uit in het verwijderen van het onkruid tussen de stoeptegels. In het dorp staat een beeldje dat dit uitbeeldt. Een heel andere verklaring voor deze bijnaam is te vinden in het Groot Schimpnamenboek van Dirk van der Heide (1988), dat stelt dat de Bergambachtenaren naast de genoemde bijnaam tevens katten worden genoemd: De katten van Bergambacht waren vechtersbazen. Met name lagen zij vaak in de clinch met de piepmuizen van Ammerstol. Het ging er bij die vechtpartijen soms zodanig fel tekeer, dat die van Bergambacht de stenen uit de straten haalden (vandaar ook de bijnaam steenwroeters of straatwroeters) om daarmee te smijten".
Bergambacht is in de 13e eeuw ontstaan. Bergambacht bestond vroeger uit twee delen, elk gebouwd op een rivierheuvel (donk). Reeds in 1280 (ten tijde van graaf Floris V) was er op de meest noordelijke heuvel sprake van een kapel en was de omliggende bebouwing gesitueerd, ongeveer op de plek waar nu de kerk staat.De kapel werd gebruikt door de buren, de Schoonhovenaren. In die tijd heette Bergambacht nog Alingerparochie. De naam Alingerparochie is vermoedelijk de oudste naam waaronder Bergambacht bekend staat. Het betekent waarschijnlijk vreemde wijk of buurt. De oorsprong van deze naam is niet bekend.
Uit een handvest dat is uitgegeven door Jan van Henegouwen, heer van Beaumond, waarin "Berg-Ambagt", Schoonhoven en Stolwijk schatvrij verklaard worden" op "De zondag na St. Nicolaas Dag, in den jaare 1323" kunnen we wel aannemen dat Bergambacht in die tijd al een redelijke omvang moet hebben gehad.
In de tweede helft van de 13e eeuw werd door de heer van de ambachtsheerlijkheid Haparen van den Berg op de zuidelijke donk een groot stenen huis gebouwd. Het kasteel is waarschijnlijk naar zijn zoon Aarnout of Arend ‘slot ‘s Heer Aartsberg’ genoemd.
In de Middeleeuwen was ’s Heeraartsberg belangrijker dan Bergambacht, getuige onder meer de vele kaarten uit die tijd, waarop de naam Bergambacht in het geheel niet voorkomt, maar ’s Heeraartsberg wèl.
Nadat het geslacht van ‘de Heren van den Berg’ in 1321 was uitgestorven, werd het slot (tezamen met het gehele dorp en de wijde omgeving) door de Graaf van Holland beleend aan zijn vriend Johan van Arkel. Het slot kwam in 1412 in handen van de halfzuster van Jacoba van Beieren, Beatrice. Na haar huwelijk met de Heer van Vliet (Vliet nabij Oudewater) kwam het slot in handen van diens familie.
In 1512 zijn de huizen in het dorp, de kerk en het slot door Gelderse troepen geplunderd en in brand gestoken. In 1615 is het slot herbouwd door de toenmalige ambachtsheer, Willem van Zuijlen van Nijevelt.
Na een turbulente geschiedenis van verbouw, leegstand, gedeeltelijke afbraak en verval, breekt het jaar 1908 aan. Een deel van de noordelijke slotgracht was toen al gedempt voor de aanleg van de spoorlijn Gouda-Schoonhoven. De voorlaatste eigenaar, baron Karel van Hardenbroek, overleed in 1908 en liet het slot na aan zijn zoon Gijsbert. Deze bezoekt het in deplorabele staat verkerende slot en zakt, zo gaat het verhaal, met één been door de zoldervloer. Hij besluit hierop het slot tot de grond toe te laten afbreken.
De donk is goeddeels afgegraven en op de plaats waar eerder het kasteel stond, verrees een boerderij, met de naam ‘t Slot. Boven de ingang van de boerderij is een van het kasteel afkomstige wapensteen uit 1610 ingemetseld. Het originele hek, dat toegang gaf tot de oprijlaan, is in 1964 verplaatst naar Cothen, waar baron Van Hardenbroek nog een buitenhuis bezit. Het hek dat nu voor de oprijlaan naar boerderij ’t Slot staat, is een replica.
De donk (zandheuvel) waar Bergambacht op is gebouwd is nog steeds het hoogste punt van de Krimpenerwaard. Deze "berg" loopt af richting het noorden. Hij was hoog genoeg om de inwoners de beschermen tegen de overstromingen van de rivier de Lek die op een kilometer afstand stroomt. Het is dan ook geen wonder dat zich hier al vroeg jagers en vissers vestigden, die zich later gingen toeleggen op de veeteelt en landbouw. Landbouw en veeteelt waren door de eeuwen heen de belangrijkste middelen van bestaan waarbij vanaf de 16e eeuw een bijzondere plaats was weggelegd voor de hennepteelt.