Op 1 januari 1985 werd Krimpen aan de Lek samen met de gemeente Lekkerkerk opgenomen in de gemeente Nederlek. Op 1 januari 2015 ging de gemeente op in de gemeente Krimpenerwaard. Krimpen aan de Lek telt in 2015. 6.459 inwoners. Verder behoorden de buurtschappen Opperduit, Schuwacht, De Loet, en De Noord tot de voormalige gemeente.
Krimpen aan de Lek is het oudste dorp is van de Krimpenerwaard en is ook het dorp waarnaar de Krimpenerwaard is genoemd. In het verleden was Krimpen aan de Lek dus veel belangrijker dan Krimpen aan den IJssel.
Geschiedenis van Krimpen aan de Lek
De geleerden verschillen van mening over het jaartal waarin het dorp Krimpen aan de Lek, althans de naam ‘Crempene’, het eerst wordt genoemd. Of ‘Krempener’ dat "oversteekplaats" betekent. Letterlijk betekent Krimpen aan de Lek dus "oversteekplaats aan de Lek". Velen pleiten voor het jaar 1064, anderen betwisten dat jaartal en maken gewag van een middeleeuwse vervalsing uit circa 1130, waarin het jaar 1064 wordt vermeld.
Net als andere plaatsen in de waard heeft het dorp altijd gestreden tegen het water. Rond 1500 werden daarom twee molens gebouwd. Deze hielden de polder ook bij hoog water droog. Toen de molens in de Tachtigjarige Oorlog werden verwoest heeft de polder bijna drie jaar lang onder water gestaan; een grote ramp voor de bewoners.
Krimpen aan de Lek is net als Ouderkerk lange tijd een schippersdorp geweest. De schippers uit Krimpen voeren niet alleen in de Lek maar maakten ook gevaarlijke zeereizen. In 1747 werd in Krimpen een lijst gemaakt van alle ‘weerbare mannen’ die in het dorp woonden. Maar liefst 55 van de 205 mannen op die lijst was toen op zee. Krimpenaren waren niet alleen vissers, ze voeren ook in de oorlogsvloot en bij de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Soms waren ze daardoor maandenlang op zee.
In de achttiende eeuw kwam daar de walvisvaart bij.
De walvisvaarders joegen bij het ijskoude Spitsbergen op walvissen. Walvistraan (olie) en balein kon in Europa tegen hoge prijzen worden verkocht. In de achttiende eeuw wisten de Krimpenaren zo’n 250 walvissen te vangen. Meer dan tachtig keer voeren de schepen van Rederij Van Holst uit naar het hoge noorden. Ook de thuisblijvers konden een handje helpen. Het vet en spek van de walvissen werd na terugkomst bewerkt tot allerlei producten, van zeep tot lampolie.
De windwijzer op de dorpskerk verraadt waar de schippers naartoe zeilden.
In Krimpen is er namelijk geen haan, maar een walvis op de kerktoren te zien!
Het is dan ook niet zo vreemd dat er in Krimpen aan de Lek scheepswerven en zelfs een speciale zeevaartschool waren.
Vooral na de opening van de Algerabrug bij Krimpen aan den IJssel wordt de Krimpenerwaard, en daarmee ook Krimpen aan de Lek, een geliefd woongebied voor velen die in Rotterdam hun werk hebben.
Tussen Krimpen aan de Lek en het aan de overzijde van de Lek gelegen Kinderdijk bestaat al sinds tenminste 1358 een veerverbinding. Ook is er een voetveer die een route vaart tussen Kinderdijk, Bolnes/Slikkerveer en Krimpen aan de Lek, het zgn. “driehoeksveer”